Vanmorgen werden de winnaars van Fietsgemeente/Fietsstad 2012 bekend gemaakt. Met deze bekroning wil men Vlaamse steden en gemeenten die een goed lokaal fietsbeleid voeren in de schijnwerpers plaatsen. In Nederland doet men dat overigens al sinds begin deze eeuw. Hup Holland hup! Soms kunnen we wel wat leren van onze noorderburen. De opzet is om bekendheid te geven aan goede voorbeelden zodat gemeenten zich door anderen laten inspireren en niet zelf het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. Een prachtig initiatief dat hopelijk ook een nieuw elan zal brengen in lokaal fietsbeleid in Vlaanderen.
Een belangrijk criterium in de eerste Vlaamse jurering was dat de resultaten al zichtbaar en voelbaar moesten zijn op het terrein. Een verstandige zaak, want plannen bestaan er genoeg, maar op plannen fietst men helaas niet... Vlaams minister Hilde Crevits mocht vandaag dan kussen uitdelen aan de winnaars Antwerpen, Mortsel en Boechout. Een dikke proficiat, een mooie pluim voor wat daar inzake fietsbeleid al gerealiseerd is. Wat de winnaars typeert is dat ze de afgelopen jaren veel investeerden in (een kwaliteitsverbetering van) het fietsen en dat een stevige plaats voor de fiets werd toegekend in het mobiliteitsbeleid, maar ook met voorzieningen, een uitgewerkt fietsbeleidsplan, een fietsparkeerplan, monitoring… Meeuwen-Gruitrode, Vorselaar, Lier, Koksijde, Zemst, Brugge en Gent kregen overigens ook kussen omwille van een eervolle vermelding. Ook hier zijn felicitaties zeker aan de orde!
Er zitten er bij waar ik het praktijkverhaal van haar noch pluim ken. Maar degene die ik wel ken, daar weet ik van dat ze inderdaad inspirerend kunnen zijn voor anderen. Ik ben in ieder geval benieuwd naar de mij onbekende verhalen. Ik hoop vooral dat de andere steden en gemeenten dat ook zullen zijn. Er waren 71 kandidaten voor de titel, dat is een flink pak. Toch wil dat ook zeggen dat de 236 overige Vlaamse steden en gemeenten - bijna 75% - van zichzelf weten dat ze eigenlijk ondermaats scoren inzake fietsbeleid. Dat is toch veel te veel. Nu, zelfkennis is het begin van alle wijsheid zeggen ze. Ik hoorde wat dat betreft het volgende uit de mond van de minister komen: de fiets is een deel van het antwoord op de file. “‘In Vlaanderen blijft 40% van alle verplaatsingen onder de 3 kilometer, 52% is korter dan 5 kilometer en bijna 71% is minder dan 10 km. En toch nemen we voor veel van die korte verplaatsingen nog steeds de auto. Daar is heel wat ruimte voor de fiets.” Zo zie je maar, inzichten moeten groeien, ook bij een minister! Ook kussen voor de minister dus.
De voorbeelden mogen er zijn, ik heb de indruk dat het fietsbeleid in Vlaanderen echt nieuwe wegen is ingeslagen. Dat neemt niet weg dat er op vele plaatsen nog veel werk is. Dat is ook bij de genomineerden, de eervolle vermeldingen en zelfs bij de winnaars nog het geval. Wat mij toch opviel is dat er slechts uitzonderlijk degelijke cijfers of resultaatmetingen bestaan waarop het lokale fietsbeleid ontwikkeld kan worden. Meten is weten, men is het vergeten? Het illustreert hoe het aspect fietsen op te veel plaatsen maar een randverhaal in het mobiliteitsbeleid is. De ruimte voor verbetering is er. Maar als iets goed is, dan mogen we dat ook best zeggen: het voorbeeldenboek “Fietsgemeente/Fietsstad 2012. Realisaties voor een sterk fietsbeleid in Vlaanderen.” kan helpen om het lokale fietsbeleid te verbeteren. Mocht u (toekomstige) beleidsmakers kennen die inspiratie nodig hebben, geef hen dan deze gouden tip door. Vanaf volgende week te lezen in onze bibliotheek of te bestellen bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Je kan de officiële persmededeling van de minister hier vinden. Het is overigens mooi weer vandaag. Ideaal om even wat te fietsen.
Een belangrijk criterium in de eerste Vlaamse jurering was dat de resultaten al zichtbaar en voelbaar moesten zijn op het terrein. Een verstandige zaak, want plannen bestaan er genoeg, maar op plannen fietst men helaas niet... Vlaams minister Hilde Crevits mocht vandaag dan kussen uitdelen aan de winnaars Antwerpen, Mortsel en Boechout. Een dikke proficiat, een mooie pluim voor wat daar inzake fietsbeleid al gerealiseerd is. Wat de winnaars typeert is dat ze de afgelopen jaren veel investeerden in (een kwaliteitsverbetering van) het fietsen en dat een stevige plaats voor de fiets werd toegekend in het mobiliteitsbeleid, maar ook met voorzieningen, een uitgewerkt fietsbeleidsplan, een fietsparkeerplan, monitoring… Meeuwen-Gruitrode, Vorselaar, Lier, Koksijde, Zemst, Brugge en Gent kregen overigens ook kussen omwille van een eervolle vermelding. Ook hier zijn felicitaties zeker aan de orde!
Er zitten er bij waar ik het praktijkverhaal van haar noch pluim ken. Maar degene die ik wel ken, daar weet ik van dat ze inderdaad inspirerend kunnen zijn voor anderen. Ik ben in ieder geval benieuwd naar de mij onbekende verhalen. Ik hoop vooral dat de andere steden en gemeenten dat ook zullen zijn. Er waren 71 kandidaten voor de titel, dat is een flink pak. Toch wil dat ook zeggen dat de 236 overige Vlaamse steden en gemeenten - bijna 75% - van zichzelf weten dat ze eigenlijk ondermaats scoren inzake fietsbeleid. Dat is toch veel te veel. Nu, zelfkennis is het begin van alle wijsheid zeggen ze. Ik hoorde wat dat betreft het volgende uit de mond van de minister komen: de fiets is een deel van het antwoord op de file. “‘In Vlaanderen blijft 40% van alle verplaatsingen onder de 3 kilometer, 52% is korter dan 5 kilometer en bijna 71% is minder dan 10 km. En toch nemen we voor veel van die korte verplaatsingen nog steeds de auto. Daar is heel wat ruimte voor de fiets.” Zo zie je maar, inzichten moeten groeien, ook bij een minister! Ook kussen voor de minister dus.
De voorbeelden mogen er zijn, ik heb de indruk dat het fietsbeleid in Vlaanderen echt nieuwe wegen is ingeslagen. Dat neemt niet weg dat er op vele plaatsen nog veel werk is. Dat is ook bij de genomineerden, de eervolle vermeldingen en zelfs bij de winnaars nog het geval. Wat mij toch opviel is dat er slechts uitzonderlijk degelijke cijfers of resultaatmetingen bestaan waarop het lokale fietsbeleid ontwikkeld kan worden. Meten is weten, men is het vergeten? Het illustreert hoe het aspect fietsen op te veel plaatsen maar een randverhaal in het mobiliteitsbeleid is. De ruimte voor verbetering is er. Maar als iets goed is, dan mogen we dat ook best zeggen: het voorbeeldenboek “Fietsgemeente/Fietsstad 2012. Realisaties voor een sterk fietsbeleid in Vlaanderen.” kan helpen om het lokale fietsbeleid te verbeteren. Mocht u (toekomstige) beleidsmakers kennen die inspiratie nodig hebben, geef hen dan deze gouden tip door. Vanaf volgende week te lezen in onze bibliotheek of te bestellen bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Je kan de officiële persmededeling van de minister hier vinden. Het is overigens mooi weer vandaag. Ideaal om even wat te fietsen.
4 opmerkingen:
Wanneer je de verdeling van de winnaars en de eervolle vermeldingen per provincie bekijkt, dan zie je daar grote verschillen. Dat kwam ook al terug bij de genomineerden. Vlaams-Brabant is weer het achterblijvertje, en rekening houdend met een reeds aanwezige achterstand op gebied van fietsinfrastructuur, stemt me dat niet erg hoopvol.
Terechte vaststelling en teleurstelling, denk ik. Al zou ik de hoop niet verliezen. De selecties van fietsstad gebeurde immers op basis van zaken die gerealiseerd zijn in afgelopen jaren. Echt oudere verhalen of geplande zaken kwamen dus niet in aanmerking. Leuven nu of 20 jaar geleden vind persoonlijk ik al een heel verschil. Ik zou wel niet zo ver gaan om het een fietsstad te noemen, daarvoor is er nog te veel te doen. Onder meer in Holsbeek, Machelen, maar ook elders staan fietspaden nog op de agenda van dit jaar in Vlaams Brabant als ik me niet vergis.
De zogeheten ‘HST-route Leuven-Brussel’ voor fietsers tussen Leuven en Brussel viel ook niet op wegens niet specifiek behorende tot een stad of gemeente. Al neem ik aan dat Leuven ze wel in het dossier gezet zal hebben. Op zich vind ik dat voor de provincie wel een mooi verhaal dat ontstaan is in het fietsactieplan. Er is ruimte voor verbetering ten velde en de route mag nog wat bekend worden, maar ze is er nu dan toch. De vergelijkbare Fietsostrade Antwerpen-Mechelen bijvoorbeeld heeft nog een resem missing links, waardoor ze in de praktijk niet bestaat.
Tussen beide provincies bestaat er een route die via het kanaal alles heeft van een Fietsostade: Leuven – Mechelen. Vier oversteken waar je geen voorrang hebt, maar voor de rest ruim, veilig en zonder andere onderbrekingen. Geen van beide provincies besteed er aandacht aan. Nu is ze ook wel makkelijk te vinden. Maar ik heb de indruk dat er meer op zouden kunnen fietsen als ik zie hoe vol de trein tussen beide steden soms zit. Het typeert het denken aan de eigen grenzen, provincie of gemeente, iets waar we als fietser geen boodschap aan hebben.
Het staat niet stil, ook niet in Vlaams Brabant volgens mij. Maar het neemt niet weg dat de gemeenten en steden, met steun van de provincie dit zouden moeten aangrijpen om een versnelling hoger te gaan inzake fietsbeleid. We kennen natuurlijk allemaal onze eigen buurt het beste. Mechelen was bijvoorbeeld wél genomineerd, maar als dagelijkse fietser ervaar ik die nominatie omwille van “eindelijk aandacht hebben” na jarenlange verwaarlozing. OM maar te zeggen, ondanks 3 winnaars in de provincie Antwerpen is het hier ook nog niet het mekka voor de fietser.Er is hier nog veel werk aan de winkel. Het mag overal wat meer, sneller en beter zijn door er prioriteit aan te geven, ook op gemeentelijk vlak. In dat opzicht stemt de huidige stand van zaken me ook teleur, maar ik heb toch hoop, de aandacht verschuift hier en daar toch in de goede richting.
Even corrigeren/aanvullen.
De selectie is niet enkel gebeurd op basis van reële realisaties. (Het is natuurlijk niet omdat dat (door de overheid) beweerd wordt, dat dat ook het geval is.)
Hoe goed de gemeente of stad zichzelf kon 'verkopen' heeft zeker ook een rol gespeeld en in de beoordeling hebben dus ook zaken meegespeeld die nog niet op het terrein zichtbaar of voelbaar waren.
Tevens ziet het er naar uit dat de fietssnelweg Antwerpen-Mechelen nooit (of toch niet de eerstkomende tien jaar)afgewerkt zal geraken, om de eenvoudige reden dat bij de reeds gerealiseerde (en de door de overheid als 'af' beschouwde delen) zoveel water bij de wijn is gedaan, dat er niet meer kan gesproken worden van een fietssnelweg. Daarvoor zijn er teveel verkeerslichten, te veel locaties waar men van spoorwegkant moet wisselen, niet comfortabel materiaalgebruik en vooral heel veel stukken waar de bruikbare breedte ondermaats is (vaak slechts 2 meter, soms minder). De stukken waar men meer dan 1 km vlot kan doorfietsen zijn eerder regel dan uitzondering.
Dat laatste moet natuurlijk zijn, 'eerder uitzondering dan regel'.
Een reactie posten