vrijdag 19 september 2008

Wie, in godsnaam, is de JOBAT-lezer?

In de online editie van De Morgen van 19/09 lezen we het volgende: “Helft werknemers wil altijd met de wagen naar het werk.” Dat moet blijken uit een enquête bij 840 JOBAT-lezers. Verder lezen we dat vier op de tien niet bereid zijn loon in te leveren voor een filevrije job. Anderzijds zijn dan weer één op de twee ondervraagden bereid om van job te veranderen om files te ontlopen. Verhuizen om files te vermijden, ziet de meerderheid dan weer niet zitten. Een reistijd van drie kwartier is voor de helft van de respondenten geen enkel probleem. Opgesplitst naar provincie, zouden Limburgers best wel een tijdje onderweg willen zijn, Antwerpenaren dan weer niet.

De schrijver wijt de populariteit van de auto als vervoermiddel (80% volgens het artikel) ten dele aan het feit dat slechts een minderheid van de werkgevers alternatieve modi stimuleert. Zo zou slechts 37% van de werkgevers een fietsvergoeding geven en slechts 35% van de werkgevers het openbaar vervoer volledig terugbetalen.

Enquêtes met beperkt bereik, zoals de JOBAT-enquête, zijn uiteraard altijd met een behoorlijke korrel zout te nemen. Bovendien staat of valt een enquête met representativiteit, betrouwbaarheid, validiteit en kwaliteit van de vraagstelling. Bij het ter perse gaan van deze bijdrage was de enquête helaas niet meer online te consulteren. Toch kan ondergetekende het niet laten om enkele vragen te stellen.

Is er bijvoorbeeld gevraagd naar het al dan niet bezit van een bedrijfswagen? Is er gevraagd naar de afstand van de woonplaats tot een trein- of busstation? Is er gevraagd naar wat men momenteel als tegemoetkoming van de werkgever krijgt? Is er gevraagd naar de mate waarin de respondent beschikt over goede informatie over alternatieve modi? Is er gevraagd naar wat een respondent nodig acht om van modus te veranderen? Is er gevraagd naar de omvang van het fileleed bij de respondenten? Zo kunnen we nog wel even doorgaan natuurlijk.

Verder is de enquête een schot voor de boeg voor de ganse mobiliteitssector. Als blijkt dat 80% van de werknemers momenteel met de wagen naar het werk rijdt, maar slechts 50% dat ten eeuwige dage wenst te blijven doen, dan is er een potentieel van 30% duurzame reizigers. Campagnes zoals de Heen-en-Weer-Week spelen hierop in en trachten deze groep, met wisselend succes, over de streep te trekken. Bedrijfsvervoerplannen, het geven van incentives, wettelijke verplichtingen inzake terugbetaling van duurzaam woon-werkverkeer: ons arsenaal is uitgebreid. Helaas is de toverformule nog niet gevonden.

Zoals u van ons gewoon bent kiest Mobiel 21 voor een integrale aanpak. Een combinatie van harde en zachte maatregelen blijkt in de praktijk best te werken. Cijfers uit de woon-werkdiagostiek van 2005 van de FOD Mobiliteit bevestigen dit. Zo blijkt het treingebruik te verdubbelen als men een vergoeding ontvangt voor het abonnement. Het treingebruik blijkt dan nog eens aanzienlijk te stijgen als men het aantal parkeerplaatsen aan de vestigingsplaats laat dalen tot onder een site-specifiek kritisch punt. Een mooi, doch gesimplifieerd, voorbeeld van hoe een integrale aanpak kan werken. Aan ons om de balans te vinden, aan de politiek om ze afdwingbaar te maken. Verplicht zen zijn, toch mooi?