Afgelopen week was het weer zover: hoogtij voor files en fileleed. Dan komen de slogans en superlatieven boven. We moeten ze niet ver zoeken. Oktober, filemaand. De traagste week van het jaar. Avondspits in de soep. Dramaweek op de weg. Op naar een filerecord. Belgen zijn wereldrecordhouders filerijden. De directe economische schade van de files zoveel miljoen euro. Verschillende stemmen roepen op tot structurele maatregelen zodat we terug vooruit zouden kunnen gaan – excuseer – zouden kunnen ‘rijden’ uiteraard. Sommigen zeggen het luidop, anderen tussen de regels door: werk maken van die grote infrastructuurwerken!?
En dan komt daar plots een
persbericht dat toch weer dwingt om serieus stil te staan. Het Internationaal Centrum voor Kankeronderzoek (IARC), een gespecialiseerd agentschap van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), classificeert luchtvervuiling voortaan als kankerverwekkend. De lucht die we inademen is besmet met een mengeling van substanties die kanker veroorzaken. Een mens zou bijna vergeten dat het al langer geweten is dat luchtvervuiling ademhalings- en hartziektes veroorzaakt. Luchtvervuiling is een ernstig probleem voor de volksgezondheid. Koppel dat aan het gegeven dat gemotoriseerd transport (weliswaar ter land, ter zee én in de lucht) de voornaamste oorzaak is van luchtvervuiling. Dan is het toch duidelijker dan ooit wáár we structurele oplossingen moeten zoeken?!
We zitten dus immers met twee problemen. Auto’s veroorzaken files. Dat kost geld. Auto’s veroorzaken ook kanker. Dat kost geld... én levens. Onder andere
Copenhagenize had 4 jaar geleden al suggesties om dat duidelijk te maken:
Ze zaten nog dichter bij de waarheid dan ze zelf dachten. De analogie met sigaretten is duidelijker dan ooit. Dit soort waarschuwing is dus naar analogie volkomen logisch. Het zal heel wat mensen doen nadenken over de gevolgen van de auto. We rijden allemaal passief mee, we ademen allemaal dezelfde vervuilde lucht. We moeten niet naïef zijn, het zal heel wat mensen niet aanzetten de auto te laten staan. Men laat zelfs het roken niet, waarvan toch niemand kan beweren dat hij of zij het écht nodig heeft om andere dingen te kunnen doen (werk, recreatie, winkelen, ...)? Maar het zou het draagvlak voor en het beeld van de auto ongetwijfeld veranderen.
Er is geen enkele ruimte meer om te pleiten voor maatregelen die autoverkeer lokken. We moeten volop gaan voor maatregelen die het gebruik van luchtvervuilende auto’s ontmoedigen én die het gebruik van openbaar vervoer en ander niet-vervuilend verkeer stimuleren.
Het STOP-principe uitvoeren dus. Altijd en overal. Maar in de eerste plaats in het beleid, zowel wat betreft visie, prioriteiten als centen.
Waar te beginnen? Het is pijnlijk te herinneren dat we begin deze maand (weer) mochten horen dat 2013 het slechtste jaar is sinds het begin van de metingen voor de stiptheid van de NMBS. De kwaliteit van het openbaar vervoer moét dus een topprioriteit zijn (trein én bus, en hun onderlinge afstemming). Wat haalt stimuleren immers uit als het aanbod en de kwaliteit ondermaats is? Tegelijk gaven de weekendedities van de kranten ons andere pap in de mond. Sommige plaatsten de suggestie zelfs op de voorpagina: “Banken brengen 8.000 nieuwe bedrijfswagens in het verkeer”. Bedrijfswagens écht aanpakken moet dus ook een topprioriteit zijn. Als het aantal wagens of het fiscaal voordeel nergens aangepakt kan worden, dan toch op zijn minst het type wagen zodat de luchtvervuiling aangepakt kan worden. Om de openbare ruimte vervuiling aan te pakken moet er zonder dralen stappen gezet worden naar een slimme kilometerheffing voor alle wagens. Stappen, geen denkoefeningen!
Belgiës verkeer is ziek en de files zijn een symptoom. We moeten echter geen symptomen, maar oorzaken bestrijden.Want die oorzaken maken ook de Belgen ziek. Letterlijk. Dat is beduidend schandaliger dan het beu zijn omdat je stil staat in de file. Gezondheid is het grootste goed zegt men. Tijd dat we ALLEMAAL inzien dat het niet de auto is. Als ze samenleggen kunnen de ministers van volksgezondheid, milieu, mobiliteit en openbare werken vast de middelen voorzien voor een brede campagne. Een actie in volle samenwerking voor het goede doel zeg maar, het is toch bijna de tijd van het jaar.