maandag 25 juni 2012

Nieuwe denkwegen

En als we nu eens… de file zouden verbreden. Zou dat geen oplossing zijn? Ja, soms zijn beleidsmakers toch regelrechte stand-upcomedians. De Vlaamse regering moet keuzes maken over het al dan niet aanleggen van extra rijstroken. Zal dit het verkeer vlotter maken? Zorgt dit voor minder sluipverkeer? Zijn er alternatieve manieren om de files in te dijken? Eind december neemt de Vlaamse regering normaliter een beslissing over de “optimalisering” van de Ring rond Brussel. Een dossier dat velen aangaat, maar wie er niet over moet, die ligt er misschien niet van wakker. Nochtans, of het nu gaat over Antwerpen, Machelen, Brussel of uw eigen buurt, de manier waarop we een oplossing proberen te zoeken is overal relevant. Cruciaal is de vraag of de file het probleem, of eerder het symptoom is? Congestie kan je zien als een thermometer die zegt dat er iets aan de hand is. En uw huisarts kan u zeggen dat symptoombestrijding op termijn geen goede zaak is. Palliatieve zorg is meestal van toepassing als genezing niet (meer) mogelijk is. Maar als het wel mogelijk is, is het beter niet te werken aan de gevolgen maar vooral aan de oorzaak. 

Enkele jaren geleden schreven we al over allemaal in de file in 2030.  Ondertussen komt die datum dichter bij en weten we dat de files voorlopig nog niet minderen. Maar het is nog niet te laat. Vorige vrijdag schreven Kobe Boussauw en Georges Allaert een interessant opiniestuk in De Standaard over hoe filebestrijding naar lange termijn moet kijken. Ze wezen op de dreiging om in een vicieuze cirkel van dure, maar weinig duurzame, infrastructuurprojecten terecht te komen: 
“De keuze voor de verbreding van de Ring is dus ingegeven door economische motieven die vooral op korte termijn gelden, waarbij milieu, leefbaarheid en duurzaamheid een lagere prioriteit krijgen. Nochtans zijn er alternatieven denkbaar. Het budget voor de verbreding van de Ring zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om de Brusselse metrolijnen tot in de Vlaamse rand door te trekken. Rond deze metrostations zou de metropool nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden kunnen krijgen, gebaseerd op een hoge bebouwingsdichtheid en een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Park & ride zou aantrekkelijker worden en er zou een alternatief voor de suburbanisatie worden geboden. Om de files zelf te bestrijden, kan tolheffing ingevoerd worden. Welke van deze opties wenselijk is, is een ideologische kwestie waarrond het maatschappelijk debat gevoerd moet worden. Wij willen alleen de argumenten scherpstellen en aantonen dat het voorstel om de Ring te verbreden als oplossing voor de files onvoldoende genuanceerd is.”
Ze durven wel, want in het Brusselse dossier mogen extra rijstroken niet gezien worden als “verbreden”, louter als “optimaliseren”. Dat alleen al geeft aan dat het maatschappelijke debat nog meer gevoerd moet worden. Want hoe je het ook keert of draait, extra rijstroken zullen de file niet verhinderen. Het opiniestuk legt ook helder uit waarom dat zo is. U kan overigens Georges Allaert hier aan het woord zien (uitzending 22/06/2012 16:24).

Vanmiddag gaat het Modal Shift seminarie “De Brusselse ring, anders bekeken” door met als doel een alternatieve en frisse kijk op dit cruciale debat te bieden. Over de impact van verkeer op de gezondheid. Over Britse ervaringen met uitbreiding van ringwegen, zoals de M25 in Londen, de impact op de files en het sluipverkeer. Over het Nieuwe Werken: ondersteund door de laatste technologie gaan mensen en organisaties flexibeler om met arbeidstijd en werkomgeving, met erg positieve mobiliteitseffecten. Over de voordelen, de uitdagingen en de impact van rekeningrijden in Stockholm. Over de mogelijke impact van wijzigingen in het fiscaal systeem voor bedrijfswagens op het fileleed. Kortom, over echte oplossingen die werken aan de oorzaak van het probleem.

zaterdag 23 juni 2012

Fietsgemeente 2012

Vanmorgen werden de winnaars van Fietsgemeente/Fietsstad 2012 bekend gemaakt. Met deze bekroning wil men Vlaamse steden en gemeenten die een goed lokaal fietsbeleid voeren in de schijnwerpers plaatsen. In Nederland doet men dat overigens al sinds begin deze eeuw. Hup Holland hup! Soms kunnen we wel wat leren van onze noorderburen. De opzet is om bekendheid te geven aan goede voorbeelden zodat gemeenten zich door anderen laten inspireren en niet zelf het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. Een prachtig initiatief dat hopelijk ook een nieuw elan zal brengen in lokaal fietsbeleid in Vlaanderen.

Een belangrijk criterium in de eerste Vlaamse jurering was dat de resultaten al zichtbaar en voelbaar moesten zijn op het terrein. Een verstandige zaak, want plannen bestaan er genoeg, maar op plannen fietst men helaas niet... Vlaams minister Hilde Crevits mocht vandaag dan kussen uitdelen aan de winnaars Antwerpen, Mortsel en Boechout. Een dikke proficiat, een mooie pluim voor wat daar inzake fietsbeleid al gerealiseerd is. Wat de winnaars typeert is dat ze de afgelopen jaren veel investeerden in (een kwaliteitsverbetering van) het fietsen en dat een stevige plaats voor de fiets werd toegekend in het mobiliteitsbeleid, maar ook met voorzieningen, een uitgewerkt fietsbeleidsplan, een fietsparkeerplan, monitoring… Meeuwen-Gruitrode, Vorselaar, Lier, Koksijde, Zemst, Brugge en Gent kregen overigens ook kussen omwille van een eervolle vermelding. Ook hier zijn felicitaties zeker aan de orde!

Er zitten er bij waar ik het praktijkverhaal van haar noch pluim ken. Maar degene die ik wel ken, daar weet ik van dat ze inderdaad inspirerend kunnen zijn voor anderen. Ik ben in ieder geval benieuwd naar de mij onbekende verhalen. Ik hoop vooral dat de andere steden en gemeenten dat ook zullen zijn. Er waren 71 kandidaten voor de titel, dat is een flink pak. Toch wil dat ook zeggen dat de 236 overige Vlaamse steden en gemeenten - bijna 75% - van zichzelf weten dat ze eigenlijk ondermaats scoren inzake fietsbeleid. Dat is toch veel te veel. Nu, zelfkennis is het begin van alle wijsheid zeggen ze. Ik hoorde wat dat betreft het volgende uit de mond van de minister komen: de fiets is een deel van het antwoord op de file“‘In Vlaanderen blijft 40% van alle verplaatsingen onder de 3 kilometer, 52% is korter dan 5 kilometer en bijna 71% is minder dan 10 km. En toch nemen we voor veel van die korte verplaatsingen nog steeds de auto. Daar is heel wat ruimte voor de fiets.” Zo zie je maar, inzichten moeten groeien, ook bij een minister! Ook kussen voor de minister dus.

De voorbeelden mogen er zijn, ik heb de indruk dat het fietsbeleid in Vlaanderen echt nieuwe wegen is ingeslagen. Dat neemt niet weg dat er op vele plaatsen nog veel werk is. Dat is ook bij de genomineerden, de eervolle vermeldingen en zelfs bij de winnaars nog het geval.  Wat mij toch opviel is dat er slechts uitzonderlijk degelijke cijfers of resultaatmetingen bestaan waarop het lokale fietsbeleid ontwikkeld kan worden. Meten is weten, men is het vergeten? Het illustreert hoe het aspect fietsen op te veel plaatsen maar een randverhaal in het mobiliteitsbeleid is. De ruimte voor verbetering is er. Maar als iets goed is, dan mogen we dat ook best zeggen: het voorbeeldenboek “Fietsgemeente/Fietsstad 2012. Realisaties voor een sterk fietsbeleid in Vlaanderen.” kan helpen om het lokale fietsbeleid te verbeteren. Mocht u (toekomstige) beleidsmakers kennen die inspiratie nodig hebben, geef hen dan deze gouden tip door. Vanaf volgende week te lezen in onze bibliotheek of te bestellen bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Je kan de officiële persmededeling van de minister hier vinden. Het is overigens mooi weer vandaag. Ideaal om even wat te fietsen.

donderdag 21 juni 2012

U zit in de auto, daarom staat u in de file

Een rare dag toch vandaag. Eerst de berichtgeving “België is koploper filerijden”.  Blijkbaar verliezen autobestuurders in België de meeste tijd in de file van alle Europese en Noord-Amerikaanse landen. De files in de steden Antwerpen en Brussel zouden erger dan die in bijvoorbeeld Londen, New York en Parijs. Alleen in Milaan is de verkeerschaos nog groter. Gent, Charleroi en Luik vervolledigen de top vijf van ergste filesteden in België. Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek van verkeersinformatieplatform Inrix, op basis van de gegevens van circa 100 miljoen automobilisten (via hun gps). Concreet stonden de Belgen in 2011 in totaal 55 uur in de file. Wie tijdens de spitsuren onderweg is, doet gemiddeld 21 procent langer over zijn traject dan buiten de spitsuren. Ja, we staan dus veel in de file. Enfin, u weet wat we daar van denken: u staat niet in de file, u bént de file.

Daarna de berichtgeving “Vier redenen waarom u in de file staat”  alsook "Er bestaat geen mirakeloplossing". En wij die dachten dat het onweer pas vanavond over België zou trekken?! Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits ziet zogezegd vier grote oorzaken voor de zware files in ons land: 1) het wegennet, 2) de wegenwerken, 3) de stijging van het aantal verplaatsingen en 4) de vermenging van recreatief en woon-werkverkeer.

Uh? Hallo? Vergeten wij niet even de hoofdoorzaken? Zoals: mensen die voor de auto kiezen terwijl dat niet altijd nodig is. Of: aantrekpolen zodanig zetten dat ze praktisch gezien alleen bereikbaar zijn met de auto? Je moet dus geen mirakels zoeken, de oplossing is redelijk simpel: minder autorijden. Dat is echt geen utopie. In 2001 deed de Vlaming nog dagelijks gemiddeld twee verplaatsingen, met een gemiddelde totale afstand van 32 kilometer. Vorig jaar waren dat al drie verplaatsingen, goed voor 42 kilometer… "De mobiliteit van de Vlaming neemt toe", zegt Crevits.

Dat ze toeneemt is het probleem niet. Hoe ze toeneemt is het probleem. Een Vlaming legt jaarlijks heel wat kilometers aan korte autoritten (tot 5 kilometer) af. In veel gevallen is fietsen of te voet gaan dus een perfect alternatief. Voor langere afstanden is het openbaar vervoer aangewezen. Is het dan echt zo verstandig om treinen en bussen af te schaffen? In plaats van te prutsen aan het wegennet, is het beter ook meer te investeren in het netwerk van openbaar vervoer, fietsen en stappen. Het wegennet optimaliseren is wenselijk, maar optimaliseren is geen synoniem voor uitbreiden. Meer wegen hebben een averechts effect (zie ook hier). Hoe zit dat ook al weer met dat rekeningrijden? Ach ja, gebeurt in 2013 voor vrachtwagens, niet voor personenwagens. Vlaanderen is er nog niet klaar voor zogezegd. Wel, er zijn indicaties dat Vlaanderen er wél klaar voor is. Het wordt tijd dat ook het beleid er klaar voor is. Werken aan een draagvlak gebeurt niet door te zeggen dat we er niet klaar voor zijn. Een rare dag zeg ik u...

vrijdag 15 juni 2012

Wat vinden gezinnen belangrijk?

Vandaag werden de resultaten van de bevraging “gezinsvriendelijke gemeente” van de Gezinsbond voorgesteld. Ongeveer 10.000 gezinnen hebben hun mening gegeven. Het thema ‘verkeersveiligheid en mobiliteit’ blijkt het derde belangrijkste thema te zijn voor een goede levenskwaliteit. Op de eerste plaats staat ‘school en opvang’, gevolgd door ‘vrije tijd en samenleven’. Beide thema’s hebben in de praktijk natuurlijk ook veel te maken met verkeer en mobiliteit. Als we naar de tevredenheidsscores kijken, blijkt mobiliteit echter helemaal onderaan te bengelen. De belangrijke conclusie is dus dat mobiliteit weliswaar als zeer belangrijk wordt ervaren, maar dat het ook de meeste aanleiding geeft tot ontevredenheid bij de respondenten. Er is nog veel werk aan de winkel dus. De Gezinsbond zet bovenaan de lijst van aanbevelingen voor de lokale besturen dan ook terecht: “investeer in het verkeer”.

Een niet mis te verstane boodschap. Voor verplaatsingen binnen de gemeente gaven gezinnen een duidelijk signaal dat de dominantie van het autoverkeer niet meer evident is. Dat is een droom voor lokale beleidsmensen die willen gaan voor een duurzaam mobiliteitsbeleid in hun eigen omgeving, zo lijkt me. Concreet gaf amper de helft van de respondenten aan tevreden te zijn over maatregelen die men neemt voor voetgangers en fietsers, waarbij zowel veiligheid, kwaliteit als circulatie voor verbetering vatbaar is. Toch even opletten want mensen vragen expliciet naar veiligere fiets- en voetpaden. Dat is een begrijpelijke reflex, maar daarom niet altijd en overal de meest aangewezen oplossing. Je moet immers de vraag durven stellen of een fiets- of voetpad nodig is, dan wel of een autovrije of -luwe zone nodig is. Waar geen auto’s zijn, is de straat van de voetganger en fietser, en heeft die geen apart metertje nodig waarop hij of zij mag bewegen.

Het is eigenlijk ver gekomen. We zouden haast blij moeten zijn dat we een fietspad mogen krijgen naast de plaats van koning auto?! Het is belangrijk dat beleidsmensen niet deze snelle probleem-oplossing reflex hanteren. Investeren in het verkeer doe je best wijs. Wat gezinnen belangrijk vinden is eigenlijk het toepassen van het STOP-principe in de praktijk. Voorrang geven aan stappers en trappers doe je niet door ze een eigen pad te geven. Daarmee zet je in het beste geval ze gewoon naast de andere modi. Op sommige plaatsen doet een fiets- of voetpad wonderen. Maar voor wie echt rekening wil houden met de vraag van duizenden gezinnen, is er een duidelijke regel. Die is: in verblijfsgebieden moet de auto zich aanpassen aan de mens, niet de mens aan de auto. Een goed en kwaliteitsvol netwerk en infrastructuur voor fietsers en voetgangers, dat is service bieden op maat van het gezin.

Naast de vraag voor aandacht voor langzaam verkeer was minstens even opvallend dat een kwart van de respondenten aangeeft geen mening te hebben over de spreiding van het openbaar vervoer. Beleidsmensen moeten dus niet alleen nog meer durven gaan voor autovrije en –luwe kernen, voor goede en goed onderhouden netwerken voor langzaam verkeer (zoals het kindlint), maar ook voor goed en betaalbaar openbaar vervoer. Beleid maken is in financieel moeilijkere tijden meer dan anders een kwestie van keuzes maken. Maar duizenden gezinnen hebben die keuze al gemaakt en laten weten via deze enquête. Binnenkort is het aan de nieuwe mandatarissen om het verschil te maken. Ze weten nu al hoe de gezinnen hebben gekozen. Laat hun stem een duidelijke boodschap zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen in het najaar. Wie in oktober wil scoren, weet nu al wat hij of zij als ambities moet blootgeven.

Voor de algemene resultaten en conclusies, alsook bijkomende detailgrafieken: klik hier.