donderdag 23 november 2017

Fluohesjes verplichten op school

Het is weer herfst en dan is er ieder jaar een terugkerende fenomeen. Neen, ik verwijs niet naar paddenstoelen. Rond deze tijd van het jaar is er steeds weer de oproep om fluohesjes te dragen voor wie als fietser en/of als voetganger buiten komt. Met het vallen van de bladeren, komen immers ook de acties rond zichtbaarheid in het verkeer.

Dat sensibiliseringsacties rond zichtbaarheid in het verkeer nodig zijn, blijkt uit cijfers. Blijkbaar rijdt 1 op 4 fietsers zonder licht. Bij leerlingen loopt het zelfs op tot 4 op 10 die elke dag naar school rijden zonder voor- of achterlicht. Dus doet de politie controles. Er verschijnen artikels in kranten, tijdschriften en ledenbladen. Die gaan dan over zichtbaarheid, maar vervallen al snel in promotie voor fluohesjes. De supermarkten en speelgoedwinkels zetten fluo in de etalage, en het aanbod in gespecialiseerde winkels is bijzonder creatief. Sensibiliseringscampagnes voor scholen geven er aandacht aan (vb. OctopusplanSam de Verkeersslang of Aya - ja we zijn er zelf dus ook niet vreemd aan) of focussen er ronduit op (vb. Helm op Fluo topThe Fluo Challenge).

De boodschap is in deze trant: “De donkere wintermaanden zijn aangebroken en we moeten er dus voor zorgen dat we goed zichtbaar zijn in het verkeer. Haal je fluojas dus maar boven!”

Samengevat: wie fluo draagt, is gezien!

Sommige partijen (vb. Veilig in het Verkeer of Fluojasje.be) hebben commerciële belangen bij een fluocultus, maar heel wat betrokken partijen streven vooral naar duurzaam veilig verkeer. Het moet dan ook niet verbazen dat er een sfeer ontstaat waarin mensen, die er beroepshalve niet mee bezig zijn, overtuigd geraken dat fluo bijzonder nuttig is, ja zelfs levens redt. Mensen die er wel beroepshalve mee bezig zijn, zijn er vaak óók van overtuigd. Wie het tegendeel beweert, is een ketter. Combineer het idee “wie fluo draagt, is gezien” met het gegeven dat de meeste kinderen en jongeren niet graag fluo dragen. De meeste jongvolwassenen, medioren en senioren dragen dat ook niet graag. Het is namelijk niet mooi en écht niet cool (ondanks de inspanning van de modewereld, smaken verschillen natuurlijk), meestal onhandig tot ronduit irritant (je moet extra iets meehebben, het flappert soms of past niet goed, wat met een rugzak, wat met een regencape).

Daardoor krijg je de redenering: A. Fluo verhoogt de veiligheid. B. Fluo dragen doet men niet graag. C. Laat ons het verplichten want anders komt het er niet van.

Tijd voor verplichte fluo?

Al jaren gaan er stemmen op tot een verplichting in te voeren voor fietsers om retroreflecterende (wat niet hetzelfde is als fluo, veel fluo scoort ondermaats op retroreflectie) kledij te dragen tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag. In 2009 was er o.a. een wetsvoorstel van Sabine de Bethune (CD&V). Dat is er niet doorgekomen. Het idee blijft echter ieder jaar weer opduiken. In dat opzicht lijken ze wel op paddenstoelen. Soms wil men het algemeen verplichten, soms alleen voor -18 jarigen. Dat laatste is slim gezien, want die groep kan zich veel moeilijker democratisch verzetten. Er is echter onvoldoende draagvlak voor.

In 2016 waren er 9.473 letselongevallen en 30 dodelijke fietsslachtoffers (Lequeux, 2017). De meeste fietsongevallen gebeuren overigens ook op klaarlichte dag, vooral ook in lente en zomer. Een al wat ouder, maar nog steeds interessant “Themarapport fietsers” rond verkeersongevallen met fietsers stelde vast dat fietsslachtoffers bij ons overwegend tijdens klaarlichte dag bij een ongeval betrokken geraken. Fietsers tussen 18 en 24 jaar oud hebben daarbij nog de grootste kans om ‘s nachts te verongelukken en heel jonge en heel oude fietsers de kleinste kans. Niet verwonderlijk aangezien ze minder vaak ’s nachts fietsen. Op weekdagen pieken de ongevallen vooral in de late namiddag, maar ook in de ochtendspits. Opvallend is ook de piek op woensdag rond het middaguur, wanneer de schoolkinderen naar huis fietsen.

Zichtbaarheid is dus niet echt hét kernprobleem bij fietsers. Deze categorie wordt ook maar in 3% van de gevallen als verklaring van een ongeval aangegeven. Bij fietsongevallen worden vooral gedragsfactoren en niet wegfactoren als medeoorzaken geregistreerd. Vooral het niet geven van voorrang speelt een relatief belangrijke rol (24%) in het tot stand komen van de ongevallen. Niet reglementaire plaats op de rijbaan gebruiken is ook nog 5%.

Uiteraard is 3% ook de aandacht waard. Doch als je kijkt naar de aandacht voor “het probleem zichtbaarheid”, dan zou je denken dat dit hét grote probleem is bij fietsers. Wellicht net omdat verschillende instanties vooral het gebruik van fluo aanmoedigen.

Commerciële geesten hebben ondertussen begrepen dat een algemene verplichting er niet meteen zit aan te komen. Daarom omzeilen ze de wet en spelen ze direct in op de doelgroep: “TIP: Voor een spotprijs kunt u een kinderleven redden. Daarom is het zeer nuttig deze jasjes verplicht te maken in het algemeen schoolregelment (sic).” Zoals is te lezen op fluojasje.be.

Als de wet niet volgt, dan maar het schoolreglement

Zeg nu zelf, 5 euro voor een kinderleven te redden. Dat zou inderdaad om een spotprijs gaan. Sterker nog, je moet dus wel een onverantwoorde nozem zijn op daar niét op in te gaan. Ouders met jonge kinderen (ik ben er zelf een van) zijn daar erg gevoelig voor. Scholen zijn er ook gevoelig voor: ze zien ‘onze’ en ‘hun’ kinderen immers graag. Vele oudercomités en verkeerswerkgroepen doen enorm goed werk rond mobiliteit in scholen. Ze hebben de jarenlange campagnes gezien en gehoord. Sommige ouders verplichten hun kinderen fluo te dragen. Hup, de auto uit en het hesje aan want dan krijgen we een sticker!

Sommige scholen maken tegenwoordig het verplicht fluo (en helm) te dragen tijdens schooluitstappen. Ook al is dat overdag in een autovrije zoo. Ze doen dat met de beste bedoelingen. De vele campagnes zijn toch niet voor niets tenslotte? Sommigen doen het eerder onder dwang: omdat de verzekering hen bij een schooluitstap met de fiets verplicht een fluohesje (en helm) aan te doen. Of dat dan écht zwart op wit door de verzekeraar geëist wordt (ik heb er nog geen bewijs van gezien), of gewoon een dooddoener is (ik heb het al wel vaak gehoord) om de discussie niet te moeten voeren, laat ik in het midden. Bepaalde scholen durven nog verder te gaan: verplicht fluo (en helm) te dragen voor wie met de fiets naar school komt! Ik zou niet weten op welke wettelijke basis een school buiten hun terrein en buiten de lesuren zulks kan afdwingen. Het gevolg is wel: vanaf dat je op het schoolterrein komt, moet je het meehebben. Bij ons op school mocht je vroeger ook geen korte broeken dragen... Ja, maar nu is het voor het goede doel! Oh? De gezondheid van onze fietsers, door meer zichtbaarheid!

Dan pleit ik voor schoolreglementen die verplicht alle leerlingen met de fiets of te voet naar school laten komen. Dat vermindert meteen ook de nood aan meer zichtbaarheid en geeft iedereen een dagelijkse portie beweging. Versta me niet verkeerd: zichtbaarheid IS van belang.

Fietsers moeten zichtbaar zijn

Zichtbaarheid in het donker is een essentieel onderdeel van veilig verkeer. Artikel 82.1.1. van de wegcode stelt dat fietsers tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet verblindend vast licht of knipperlicht moeten voeren. De fietsen moeten altijd een zijdelingse signalisatie voeren bestaande uit een witte retro-reflecterende strook langs elke kant van de band of gele of oranje reflectoren met dubbel front vast bevestigd aan de spaken (afwijkingen gelden voor sportieve fietsen die niet in het donker op de baan zijn).

Deze reglementering is dé kern van zichtbaar zijn op de fiets. Voor een fietser is een goed fietslicht bij duister of donker onontbeerlijk. En een goed fietslicht, daar zie je zelf ook mee in het donker. De vele kleine lampjes die men her en der geeft en krijgt, dat beschouw je best als noodverlichting, als “thuiskomertjes” voor als je echte fietslamp stuk is, de dynamo het niet doet of de batterij leeg is. Een goed fietslicht, vooraan en achteraan, staat buiten discussie. Het gaat om zien en gezien worden. Moderne fietsen hebben vaak goede verlichting: voldoende sterk en ze blijven even branden ook al sta je stil. Een goede fietsverlichting kost helaas meer dan een fluohesje. Dat laatste geeft dan ook een vals gevoel van veiligheid. Dan zie je fietsers mét fluo aan, maar zonder fietsverlichting… Dáár zit wel degelijk een probleem.

Te veel fietsers rijden zonder licht (of met een licht dat de naam niet waardig is). Laat ons wel wezen: vele fietsers doen het goed. Maar met een kwart tot bijna de helft van de fietsers die het licht niet (laten) zien, dat is teveel. Zij die het fout doen, moeten hun gedrag aanpassen: zorg voor goede fietsverlichting. Daar mag de controle gerust hoger op worden. Ik schrik me óók het apenzuur als ik in de auto een niet-verlichte fietser pas op het laatste moment opmerk.

Zet als fietser je licht aan! Geen discussie over. Maar moet daar dan nog een fluo sausje over?

Zie je ze in fluo beter?

Het klopt dat fluorescerende kleuren (rood, oranje, geel) zowel de reactietijd als de detectie- en herkenningsafstand verbeteren. Dat is ook algemeen voor heldere kleuren het geval: bij niet-fluorescerende kleuren verbetert geel ook de detectie- en herkenningsafstand en de reactietijd. Ook wit scoort beter dan grijs en zwart. Van alle retroreflectieve kleuren leveren rood en geel ’s nachts de beste resultaten. Dit kwam aan het licht in een studie van Kwan & Mapstone (2004). Fluo valt dus op, maar heldere kleuren doen dat ook. Het argument voor fluo is dat men personen in donkere kledij pas zeer laat opmerkt, op 20m wordt vaak gemeld, in heldere kledij tot op 50 m en met reflecterend materiaal al tot op 150 m. Dat is een argument dat opgaat voor voetgangers indien ze geen verlichting bij hebben, maar niet voor fietsers gezien die volgens de wet wél verlichting moeten hebben (en in geval van overmacht dan nog over reflectoren beschikken, waarbij die aan de wielen en de pedalen de meeste aandacht trekken omdat (meestal) ze in beweging zijn).

Dezelfde studie geeft helaas ook aan dat er géén resultaten gevonden werden rond het verband tussen het gebruik van de zichtbaarheidsbevorderende hulpmiddelen en het optreden van ongevallen. Er is eigenlijk geen empirisch bewijs dat fluo dus echt helpt in voorkomen van ongevallen. Dat staat dus in schril contrast met alle aandacht die er naar toe gaat. Wie dergelijke studies kent, mag ze zeker bezorgen. We teren dus nogal sterk op een buikgevoel.

Is fietsen gevaarlijk?

Elk fietsongeval is er een teveel. Maar fietsen is een normale, veilige activiteit, net zoals wandelen dat is. Wie graag een helm of hesje draagt, moet dat zelf kunnen beslissen. Maar helm- en fluocampagnes benadrukken wél dat fietsen gevaarlijk is. Een verplichting bekrachtigt dat uiteraard nog meer.

Fluo wordt vooral gedragen door fietsers die bang zijn. Mensen die bang zijn om aangereden te worden door een auto of ander gemotoriseerd voertuig. Moeten we daar bang voor zijn? Fluo helpt uiteraard niets tegen een dode hoek ongeval, tegen dronken rijden of tegen onaangepaste snelheid. Fluo maakt beter zichtbaar, maar of het helpt tegen ongevallen, daar zijn dus geen bewijzen voor. Beter een kind dat zich bewust is van de gevaren, en daardoor actief oplet, dan een kind dat slechts een hesje als harnas heeft, de illusie van veiligheid.

Moeten we dan stoppen met al die zichtbaarheidscampagnes? Dat denk ik niet. Bewustmaking dat zichtbaarheid in donkere maanden een issue is, is een belangrijk iets. Maar die zichtbaarheid zit volgens mij in goede fietsverlichting. Een hesje is een eventueel bijkomend attribuut. Als vrije keuze, dat we eigenlijk niet hoeven te stimuleren.

Of het een goed attribuut is, valt zelfs te betwijfelen. Het benadrukt nu eenmaal dat je als fietser een bewegende kerstboom moet zijn, wil je deelnemen aan het verkeer. En zorgt dat dan voor veilig verkeer, zo’n hesje aan en een helm op? Uit onderzoek (en meer onderzoek) blijkt zelfs dat automobilisten geneigd zijn om minder afstand te houden tot fietsers met een fluohesje en een helm, omdat ze denken dat die toch al veilig zijn. Daar speelt dus een psychologisch effect bij bestuurders dat duidelijk in nadeel is voor het extra uitdossen. Maar het kan nog erger.

Minder fietsers

Een algemene verplichting van fluohesjes (maar ook van fietshelmen) heeft wellicht als gevolg dat er minder gefietst zal worden. Je bouwt immers een extra drempel is waar bijzonder weinig draagvlak voor is. Dat maakt dat er minder fietsgebruik zal zijn en daardoor zelfs meer autoverkeer. Dat maakt de wegen nog onveiliger voor de fietsers die overblijven. Wie pro fiets is moet dus radicaal tegen het verplichten van fluohesjes zijn. Het doel heiligt de middelen niet. Je kan ook fietsen verbieden om geen fietsongevallen meer te hebben, daar ziet iedereen de onzin wel van in (hoop ik).

Ik heb in de loop van de jaren steeds meer ernstige bezwaren tegen het “stimuleren” van fluohesjes vanuit fietsveiligheidsoverwegingen. Mijn collega’s worden er soms ongemakkelijk van. We koppelen het thema zelf aan onze campagnes voor scholen. Maar wordt onze fietscultuur daar beter van? Eigenlijk is fluo iets van de vorige eeuw. Het past niet bij een hedendaagse fietscultuur. Ten eerste omdat er geen bewijzen zijn dat het fietsen veiliger maakt. Ten tweede omdat het juist de indruk wekt dat fietsen onveilig is. Ten derde omdat het mobiliteit vanuit het perspectief van de automobilist bekijkt en de fiets daarbij als tweederangs gebruiker ziet die zich als slachtoffer moet aanpassen. Ten vierde omdat er al genoeg partijen zijn die fluo stimuleren vanuit commerciële overwegingen (en dus al de nadruk legt op fietsen is onveilig). Ten vijfde omdat er altijd het risico is dat men verzekeringstechnisch gaat beweren: ah, de fietser was in fout want had geen hesje aan.

Zowel mobiliteits- als verkeersorganisaties als overheden zouden beter stoppen met fluocampagnes en zouden wat zichtbaarheid betreft beter focussen op fietsverlichting (en kwaliteitsnormen daarop). Maar de 3% indachtig, moet er moet vooral gekeken worden naar de andere oorzaken van fietsongevallen.

Betere infrastructuur

Veiligheidskledij is een zwaktebod voor een schrijnende toestand van onveiligheid op de weg door gemotoriseerd verkeer. Ze geven een vals gevoel van veiligheid en nemen de “sense of urgency” weg. De focus op fietsen als gevaarlijke bezigheid legt de schuld bij de fietser. Je had maar een hesje (of helm) aan moeten hebben! Dat legt de schuld bij het slachtoffer die zich moet aanpassen.
Vergelijk: “Je had maar geen kort rokje aan moeten hebben.” De meeste mensen begrijpen wat fout is aan de redenering, maar er blijven gevallen gekend die vastzitten in hun denkpatroon.

Je moet de oorzaak van het probleem wegnemen. Bestuurders die niet op hun smartphone zitten te tokkelen. Autovrije en autoluwe schoolomgevingen. Goed verlichte en conflictvrije kruispunten. Goede fietspaden en goede zones 30. Veilige fietsnetwerken. Elementen die zorgen ervoor dat het verkeer fietsvriendelijk is. En fietsers die hun licht opzetten. 

dinsdag 20 juni 2017

Superblocks kiezen voor voetgangers

Ondanks een aantal realisaties en ontwikkelingen in stadskernen, zijn steden tegenwoordig nog steeds erg dominant gericht op auto’s. De historische binnenstad met markt, stadhuis, hoofdkerk en de belangrijkste winkelstraat vormt daarbij dan de uitzondering. Hoe verder weg van de kern, hoe opvallender straten hoofdzakelijk ingericht zijn voor personenauto’s. Aan de perimeter van die straten is er, in het beste geval, nog wat restplaats voor voetgangers, fietsers en menselijke activiteiten.

Kan het dan anders? Wel, het concept van ‘superblocks’ bekijkt dit duidelijk op een andere manier. Het gaat daarbij over stedelijke zones waarbinnen autoverkeer bijna volledig geweerd wordt. Dit concept krijgt steeds meer weerklank, ook in onze contreien. Nu, superblocks en Barcelona worden meestal in één adem genoemd. Maar Barcelona is een Spaanse metropool. In Spanje telt alleen de hoofdstad Madrid meer inwoners. De vraag stelt zich dus of, en zo ja wat wij in Vlaanderen zouden kunnen aanvangen met ideeën uit een stad van ruim 1,6 miljoen inwoners?



In ons recentste Inzicht #30: Superblocks Samengevat (.pdf) gaan we even na wat de essentie is van superblocks: een stad op maat van voetgangers. Interessant voor ons is de essentie van het model dat er een keuze gemaakt moét worden welke modus je waar belangrijk acht. Je kan niet én-én kiezen. Ten eerste hebben we daar te weinig plaats voor. Ten tweede gedijen gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer niet goed in elkaars buurt. Ze hebben andere biotopen nodig. Zet je ze samen, dan gedraagt de auto zich al snel zoals de Amerikaanse Vogelkers in onze bossen: als een invasieve exoot die de natuurlijke flora verdringt en daarmee de biodiversiteit doet afnemen. Fietsers en voetgangers zijn niet altijd de beste vrienden, maar ze kunnen goed samenleven. Tussen auto’s en langzaam verkeer is er eenzelfde verschil als tussen roofdier en prooi. Ze hebben beiden hun plaats, maar als je ze samen zet, weet je dat er vroeg of laat ellende van komt.

Je moet in onze steden, kernen en verstedelijkte gebieden ook duidelijk of-of willen kiezen (niet kiezen is ook een keuze).